Ons werkgebied
Het werkgebied van de vogelwerkgroep beslaat een groot gedeelte van de (voormalige) gemeenten Wijhe, Olst, Deventer, Diepenveen, Warnsveld, Gorssel en Zutphen. De IJssel vormt de grens aan de westzijde van ons werkgebied.
Het landschap binnen deze gemeenten bestaat voor een zeer groot gedeelte uit weilanden en akkerland. Rondom de steden zijn verschillende kleine tot grote landgoederen te vinden met daarin afwisselend loofhout en naaldhout. Centraal door het werkgebied loopt de rivier de IJssel. Langs deze rivier is de laatste jaren steeds meer gedaan aan natuurontwikkeling waardoor op verschillende plaatsen zeer interessante gebieden zijn ontstaan. Bij deze natuurontwikkeling moet gedacht worden aan het opnieuw creëren van ooibossen, het maken van plas-drassituaties en het behouden van hooilanden.
Door de grote variatie aan landschapstypen (bossen, bossages, weilanden met knotwilgen en struiken, hooilanden, poeltjes, plassen en uiterwaarden) zijn er veel verschillende vogelsoorten te vinden.
In de grotere bossen gaat het dan vooral om de loof-en naaldhoutsoorten zoals: vliegenvangers, mezen, vinken, spechten, Fitis, Tjiftjaf en Fluiter. Tot de grotere bosbewoners behoren onder andere verschillende roofvogels: buizerd, havik, sperwer, wespendief en boomvalk. De laatste jaren wordt de raaf ook steeds vaker waargenomen (ook broedend).
De weilanden zijn goed voor verschillende weidevogels. Zo vinden we hier als broedvogel o.a. grutto, tureluur, kievit en nog een enkele veldleeuwerik terwijl in de knotwilgen steenuilen zijn te vinden. De poeltjes en plassen worden bewoond door meerkoeten, knobbelzwanen, waterhoentjes en diverse eendensoorten.
In de uiterwaarden, inclusief de ooibossen en hooilanden, zijn naast de algemene soorten als gele kwikstaart, aalscholver en blauwe reiger ook enkele zeldzamere broedvogels te vinden. Het gaat hierbij dan om ijsvogel, bosrietzanger en de kwartel. De kwartelkoning is helaas al enkele jaren niet meer waargenomen. De knobbelzwaan is een algemene vogel in het gehele werkgebied. Zowel in de zomer als in de winter is deze soort te vinden. Ook naar deze vogel is door een lid van de vereniging al eens ringonderzoek gedaan.
Naast de vele broedvogels heeft de IJssel ook een grote aantrekkingskracht op trekvogels. Zij volgen de rivier en kunnen onderweg op vele plaatsen even stoppen om te foerageren. Goed opletten in het voor- en najaar heeft dan ook al geleid tot de nodige leuke waarnemingen. Visarend, rode wouw, zwarte wouw, tapuit, paap en kraanvogel zijn jaarlijkse doortrekkers. Tot de zeldzame soorten behoren onder andere: citroenkwikstaart, roodkeelpieper, duinpieper, kleine burgemeester, grauwe franjepoot, Griel en ijseend. De zeearend is een nieuwkomer in ons gebied. We verwachten binnen enkele jaren een broedgeval. Er zijn er meerdere broedplaatsen van slechtvalken.
In de winter is het gebied een toevluchtsoord voor duizenden ganzen. Naast de kolganzen kan men ook rietganzen, brandganzen en grauwe ganzen aantreffen. In sommige jaren duikt er ook nog wel eens een rotgans, kleine rietgans, dwerggans of roodhalsgans op.
Naast al deze ganzen verblijven er ook zeer veel eenden en meeuwen in het gebied. Deze vormen weer goed voedsel voor diverse roofvogelsoorten. Zo zijn er altijd veel buizerden en sperwers te vinden en zijn er ook altijd meerdere slechtvalken te zien.